EN
EN
Tentoonstelling
Over de tentoonstelling
Online tentoonstelling
Plan je bezoek
Verdieping
Publicaties
Onderwijs & Kinderen
Agenda
Kunstenaars
Theatervoorstelling
Colofon
Onderzoek
Mobiele onderzoeksinstallatie
Kennis
Advies
Mening
Wie heeft er zeggenschap over de Gouden Koets?
Delen
Door H.U. Jessurun d’Oliveira

Het Amsterdam Museum stelt bezoekers de vraag naar de toekomst van de Gouden Koets: wat is je advies aan de koning? Moet de koets op ceremoniële momenten blijven rijden of niet? Tijdens bijeenkomsten van de klankbordgroep wees ik erop dat niet alleen de koning hierover beslist, maar vooral de premier. Als jurist en lid van het Republikeins Genootschap plaats ik graag enkele opmerkingen over de zeggenschap.

Het staat buiten kijf dat de Gouden Koets eigendom is van koningin Wilhelmina en haar erfgenamen die het formele eigendom sinds 1968 hebben ondergebracht in de Stichting Kroongoederen van het Huis Oranje-Nassau. Maar daarmee is het laatste woord nog niet gezegd. De bevoegdheid om over de Gouden Koets te beschikken is namelijk begrensd doordat hij wordt ingezet bij de staatstaken van de koning, en voor die activiteiten is de minister die het aangaat verantwoordelijk. Net zoals de koning en potentiële troonopvolgers niet mogen trouwen zonder goedkeuring van het parlement − hoe achterhaald die regeling ook is − zo kan hij ook niet vrij beschikken over de inzet van het ceremoniële vervoermiddel. Sinds 1848 kennen we in onze Grondwet het wonderbaarlijke systeem van de koninklijke onschendbaarheid met de daaraan verbonden ministeriële verantwoordelijkheid. Voor al het officiële doen en laten van de koning(in) legt niet hij/zij, maar de minister politieke verantwoording af in het parlement. Alles wat valt onder de uitoefening van de functie van staatshoofd, het lidmaatschap van de regering en het voorzitterschap van de Raad van State is het politieke pakkie-an van de betrokken minister, in het algemeen de minister-president. De premier is de katvanger voor de missers van de koning.

Natuurlijk heeft de koning ook een privéleven, maar ook daar rukt de ministeriële verantwoordelijkheid op. Zodra het openbaar belang geraakt wordt activeert zich de ministeriële verantwoordelijkheid. Media dringen de private sfeer steeds sterker terug. Al gauw ontstaat er publieke discussie over acties van de koning en dan krijgt de minister het voor zijn kiezen. De recente vakantiereis in coronatijd van de koninklijke familie naar het Griekse buitenverblijf is een goed voorbeeld. Premier Rutte deed wat hij staatsrechtelijk moest doen: in het parlement boog hij deemoedig het hoofd. Hij had, zei hij, de reis verkeerd ingeschat. De koning zat, samen met de koningin, ook voor het volk en betuigde knarsetandend spijt. Bij vragen over de kosten van de restauratie van de Gouden Koets, weigerde de premier te antwoorden en verwees naar artikel 41 van de grondwet, het recht van de koning zijn huis in te richten. De koning betaalt, als eigenaar van de koets, zelf de restauratie en Mark Rutte zweeg.

De ministeriële verantwoordelijkheid krijgt gestalte door het maandagoverleg op het paleis. Dat zal ook over het lot van de Gouden Koets gebeuren. En als de premier (eventueel na peiling in het kabinet en het parlement) van oordeel is dat het openbaar belang vereist dat op Prinsjesdag de tocht naar het Binnenhof beter niet in de met koloniale smetten beladen Gouden Koets kan worden afgelegd dan mag de koning wel zijn gevoelens delen, maar heeft de premier het laatste woord. Die is verantwoordelijk. En mijn advies aan hem is: zet de Gouden Koets in het museum; de tijd is overrijp.

Bronnen Paul Bovend’Eert, De Koning en de monarchie. Toekomstbestendig? (Alphen aan den Rijn: Wolters Kluwer, 2020). Recensie door H.U.Jessurun d’Oliveira, De Republikein 16, nr. 4 (2020).

B.P. Vermeulen, A.P. Krijnen en D.A. Roos (red.), De Koning in het Nederlandse staatsrecht (Nijmegen: Ars Aequi, 2005).

Ernst Hirsch Ballin, De Koning. Continuïteit en perspectief van het Nederlandse koningschap (Den Haag: Boom Juridische Uitgevers, 2013).

L. Prakke en A.J. Nieuwenhuis (red.), Monarchie en republiek (Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink, 2000).

H.U. Jessurun d’Oliveira et al., Grondwet voor de Republiek Nederland. Drie modellen (Amsterdam: Prometheus, 2004).

Verdieping
Alle artikelen
Nieuws over onze Gouden Koets-tentoonstelling ontvangen?
Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief
Schrijf je nu in
Amsterdam Museum
Kalverstraat 92
1012 PH Amsterdam

020 5231 822
info@goudenkoets.nl
Terug naar boven
PrivacyVoorwaardenFAQ
partners